Languages

FDRO geeft advies over het Belgische rapport voor de Voluntary National Review 2017

Deel dit met

In juli presenteert België een eerste balans aan de Verenigde Naties over de huidige stand van zaken in de realisatie van de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen of SDGs. Voor de opmaak van dit rapport heeft de overheid het maatschappelijk middenveld geconsulteerd voor advies. 

Een eerste Belgisch voortgangsrapport of de Voluntary National Review

Van 10 tot 18 juli neemt België deel aan het High Level Political Forum in New York. Dit Forum biedt landen de kans om op vrijwillige basis de follow up en review van Agenda 2030 voor Duurzame Ontwikkeling en Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen aan de VN voor te leggen. Op 18 juli presenteert premier Charles Michel een eerste rapport of Voluntary National Review over wat België tot nu toe heeft bereikt van de 17 Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen. Het is de eerste keer dat België een dergelijk rapport opstelt. Vanaf nu zal België om de twee jaar zo’n SDG-verslag voorleggen.

Wat vindt het maatschappelijk middenveld ervan?  

Vanaf het begin hebben middenveldorganisaties duidelijk gemaakt dat ze op een positieve manier wilden bijdragen aan het VNR-proces. Het middenveld vindt het belangrijk dat het rapport voldoende concrete politieke elementen bevat om goed in te schatten waar België nu staat, en waar verbetering mogelijk en noodzakelijk is. Een evenwichtige VRW moet volgens hen de drie volgende elementen bevatten: (1) een weergave van initiatieven en beleidsplannen die tegemoetkomen aan de SDGs; (2) een eerlijke en zelfkritische inschatting van de manier waarop ons land scoort in het bereiken van de SDGs; (3) een analyse van de manier waarop de SDGs de beleidspraktijk wijzigen en de verdere aanpassingen die nodig zijn om de SDGs helemaal te kunnen realiseren. Momenteel legt het rapport teveel nadruk op de weergave van initiatieven en beleidsplannen, luidt het advies van de Federaal Raad voor Duurzame Ontwikkeling (FRDO).

Wat komt er nu?

Het rapport wordt tegen eind juni afgewerkt. Het moet immers aan de vooravond van het HLPF op de site van de Verenigde Naties beschikbaar zijn. In de tussentijd blijven wij het NRV-proces op de voet volgen. Het volledige advies van de FRDO kunt u hier raadplegen. Het maatschappelijk middenveld heeft ook nog op het online platforme Perspective 2030 tien beknopte voorstellen geformuleerd die ze graag terugzien komen in België’s eerste nationaal SDG-rapport [1]:

1. Een holistische aanpak 

De maatregelen moeten in lijn zijn met alle door België geratificeerde mensenrechtenverdragen (de rechtenaanpak), met de universaliteit van het SDG-kader, en met de solidariteit tussen generaties. Tegelijk verwachten we een sterke beleidsvisie op duurzame ontwikkeling: prioriteit geven aan een economie die sociale doelstellingen dient, en rekening houdt met de begrensde mogelijkheden van de planeet.

2. Een ‘transformatieve’ visie

We vragen voorrang voor maatregelen die een rechtvaardige oplossing bieden op lange termijn, en voor die doelen die zorgen voor echte uitweg uit de economische, sociale en ecologische malaise, met respect voor internationale verbintenissen.

3. Een evenwicht tussen intern en extern beleid

Het nationaal en internationaal beleid moeten een antwoord bieden op gemeenschappelijke uitdagingen voor alle landen. België moet er wel rekening mee houden dat ontwikkelingslanden doorgaans het sterkst getroffen worden door die wereldwijde uitdagingen. Het is dan ook uiterst belangrijk om de externe dimensie van het Belgische beleid uitdrukkelijk een plaats te geven in de verwezenlijking van de SDG's, en zeker ook in dit rapport.

4. Een coherent beleid voor duurzame ontwikkeling

Men moet kunnen nagaan of er echt een coherent beleid voor duurzame ontwikkeling wordt gevoerd, zonder iemand schade te berokkenen (‘do no harm’). Het is daarvoor nuttig een hervorming van het RIA (reguleringsimpactanalyse)-proces te overwegen om zo de duurzame ontwikkelingsdoelen in te passen in het proces van analyse van de impact van de regelgeving op duurzame ontwikkeling op het interfederale niveau.

5. De strijd tegen ongelijkheid

De overheid moet in alle sectoren efficiënte mechanismen introduceren die de evolutie van ongelijkheid opvolgen en wegwerken. Voor alle groepen in onze samenleving, wat ook hun geslacht, leeftijd, herkomst of verblijfplaats is.

6. De genderdimensie

Conform het ‘leave no one behind’-principe, kan de verwezenlijking van de duurzame ontwikkelingsdoelen niet zonder een genderspecifieke analyse en dito beleid. Dat is nodig om aangepaste strategieën uit te werken, in nauw overleg met de betrokken partijen, mannen, vrouwen en iedereen die zich niet tot één van beide categorieën wil later behoren (LGBT).

7.Medewerking en participatie van iedereen

Om het maatschappelijke middenveld goed en kritisch te laten deelnemen aan het meten van vooruitgang is een goede doorstroming van informatie cruciaal. Er moet voldoende zicht- en meetbaarheid van de ontwikkelingsdoelen voorhanden zijn, en openheid voor dialoog daarover. Optimale samenwerking tussen de verschillende institutionele actoren is noodzakelijk en spoort met de basisfilosofie die in de aan de doelstellingen voorafgaande verklaring wordt uitgelegd.

8. De middelen mogen niet achter blijven

De verenigde naties schatten dat de uitvoering van ‘Agenda 2030’ minstens 2.500 miljard dollar extra zal kosten ten opzichte van de huidige uitgaven voor duurzame ontwikkeling. Zonder echte bereidheid om de fiscaliteit te hervormen, en te garanderen dat bij budgettaire maatregelen niet wordt bespaard op solidariteit met de bevolking van ontwikkelingslanden, zal dit niet mogelijk zijn.

9. Pertinente indicatoren

 Op basis van de globale indicatoren van de VN, van bestaande indicatoren voor duurzame ontwikkeling en indicatoren die een alternatief bieden voor het BNP, moet België ook eigen specifieke indicatoren uitwerken. Daarvoor moeten  bijkomende genderspecifieke indicatoren worden voorzien, en/of genderspecifieke opsplitsing van gegevens, en meting van de impact van beleid op specifieke doelgroepen zoals jongeren.  

10. Het rapport is een start voor de volgende 15 jaar

Het rapport 2017 moet een referentiepunt worden: een vertrekpunt voor het opvolgen van de vooruitgang die België realiseert op vlak van de 17 duurzame ontwikkelingsdoelen. Het is een kans om een indicatie te zijn van het ambitieniveau van ons land, en een houvast voor het regelmatig bijsturen van het beleid in de loop van de volgende cruciale jaren voor mens en planeet.